De koperbaar van strand Westkapelle
De koperbaar van strand Westkapelle, een vondst van Jan Meulmeester.
In 2008 vond Jan Meulmeester een metalen voorwerp op het strand van Westkapelle. Jan is al een tijd op zoek naar wat dit nu eigenlijk is, en heeft al heel wat mensen hierover gesproken. Er is al meer bekend, maar het verhaal is nog niet rond. Lees even mee, misschien heb jij een suggestie.
We geven het woord aan Jan Meulmeester:
Tijdens een zandsuppletie (20 km. uit de kust van Walcheren opgezogen) aan de zeedijk van Westkapelle op 23 november 2008, zag ik een metalen voorwerp liggen. Het had een ovalen vorm, zwaar, bruin, zijkanten glad en het sprak mij gelijk aan, waarom weet ik niet maar heb het meegenomen naar huis. Hier volgt een verkort verslag van de onderzoeksresultaten van het voorwerp.
Thuis gekomen heb ik het in de schuur gelegd en het heeft er wel 8 maanden gelegen voor het mijn aandacht weer kreeg. Als eerste heb ik een klein stukje afgevijld om te kijken welk metaal het was. Het bleek een geel metaal dus ging ik er van uit dat het een bronzen plaat was. Daarna heb ik het meegenomen naar mijn werk om te wegen. Het woog ruim 11,5 kilo en was 38 centimeter lang, 22 centimeter breed en 3,5 centimeter hoog.
Vervolgens ben ik verschillende mensen gaan opzoeken om te vragen wat dit zou kunnen zijn. De Werkgroep Geologie, waar ik lid van ben, dacht aan brons. Ook de archeologen van Erfgoed Zeeland heb ik gevraagd naar hun mening. Bij hen was het voorwerp onbekend, men dacht dat het misschien uit de Bronstijd kwam van een oude strandwal van voor de kust.
De archeologen van Erfgoed Zeeland contacteerden de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de Universiteit Leiden. Daar was men erg enthousiast!
De RCE heeft voorgesteld om het voorwerp te laten onderzoeken met de XRF. Met deze methode wordt een voorwerp bestraald met röntgenstraling. Het voorwerp gaat dan zelf röntgenstraling uitzenden, en de golflengte van die straling is afhankelijk van de elementen die in het voorwerp zitten. Door de teruggestuurde straling te analyseren wordt duidelijk welke elementen er in het voorwerp zitten en om welk materiaal het gaat. Het XRF onderzoek is op 20 april 2010 in Amersfoort uitgevoerd. Uit het onderzoek bleek dat het geen brons was maar puur koper (98%).
Vervolgens is contact gezocht met David Fontijn, op dat moment de Nederlandse bronstijdspecialist, die de koperbaar graag wilde zien. In januari van 2012 reisde ik naar de faculteit van Archeologie in Leiden. David Fontijn was onder de indruk en had zoiets nog nooit gezien. Hij ging op zoek naar mogelijke antwoorden door verschillende onderzoekers te contacteren.
Onderzoekers met een specialisatie in de Middeleeuwen werden erbij gehaald, zij wisten ook niet wat ze zagen en dachten aan een datering in de Nieuwe Tijd, na de Middeleeuwen. Onderzoekers met een specialisatie in de Verenigde Oostindische Compagnie hebben echter helaas nooit gereageerd.
Een specialist in de Bronstijd uit Engeland, Brendan O`Conner, werd gevraagd of dit in zijn ogen een koperbaar uit de Bronstijd van Engeland kon zijn. Zijn mening was dat de ovale vorm ongebruikelijk is, de koperbaren uit Engeland uit de Late Bronstijd zijn vooral rond. Een ovalen baar zou echter niet onmogelijk zijn.
De pogingen van David Fontijn om tot antwoorden te komen hebben dus nog niet tot echte oplossingen geleid. Zijn er nog meer opties om te bekijken?
Schijnbaar ligt er bij de RCE-vestiging Lelystad een vergelijkbare baar in het depot opgebaggerd uit de Eurogeul. Niet zo mooi en gaaf als de mijne. Dat spoor is nog niet verder bekeken.
Kan de koperbaar van een scheepswrak komen? De koperbaar is meegekomen tijdens het winnen van zand, zo’n 20 kilometer uit de kust van Walcheren. In dat zandwingebied liggen veel scheepswrakken maar er zijn geen andere vondsten uit de Bronstijd bekend.
Zelf heb ik nog via het internet gezocht naar koperspecialisten en in Mannheim vond ik Dr. Roland Schwab. Deze dacht dat het 16e of 17de eeuws of misschien nog iets ouder was. Vergelijkbare vondsten waren bekend van de Elbe (Duitsland) en van het eiland Helgoland.
Uiteindelijk heb ik de koperbaar, op aanwijzingen van Luc Amkreutz van het Rijksmuseum voor Oudheden, naar Arie Pappot in het Rijksmuseum Amsterdam gebracht. Deze dacht in eerste instantie dat de koperbaar uit het schip ’t Vliegend Hert of het zusterschip Anna Catharina zou kunnen komen. Deze twee schepen werden in 1729 gebouwd voor de VOC, en zijn gezonken in 1735 toen ze op een zandbank liepen, 18 kilometer voor de kust van Vlissingen. Het wrak van ’t Vliegend Hert werd in 1981 ontdekt.
De plek waar het zand gewonnen werd waar de koperbaar tussen zat, ligt echter te ver van de gezonken schepen. Dus dit was een dood spoor.
Toen in 2019 tijdens een flinke storm boven de Waddeneilanden 342 containers overboord waren geslagen en er koperplaten werden opgevist bij de berging van die containers heb ik nogmaals contact gezocht met Arie Pappot of er toevallig ook koperbaren waren gevonden. Dat was niet het geval maar hij kwam terug op zijn eerdere mening dat de koperbaar uit de VOC tijd kwam, dus de 17e en 18e eeuw. Hij schrijft:
Koperbaren zijn ouder, die zijn al uit de Romeinse tijd bekend en eerder. Maar er bestaan ook al hele vroege vermeldingen van koper in plaatvorm, in ieder geval al in de 14de eeuw. Bij mijn weten is dit de vroegste vondst van koperplaten. Het verschil, plaat of baar, zat hem vaak in de kwaliteit van het koper. Verontreinigingen als arseen en antimoon (zoals ook in jouw baar aanwezig zijn) maken het koper bros. Het is dan wel geschikt voor de gieterij, maar niet voor de kopersmid om bekkens en ketels van te maken. Dit plaatkoper is zuiverder waardoor het goed zacht en smeedbaar wordt.
Nog steeds heb ik niets gevonden wat exact met jouw baar overeenkomt qua chemische samenstelling, maar de meest gelijkende samenstellingen dateren uitsluitend uit de 15de eeuw, vooral van de periode 1450-1480. Onder andere een Italiaanse sculptuur van Andrea Verrocchio, maar ook een doopbekken in de dom van Schwerin (1410), een Italiaanse vijzel en een vijzel uit Zuid Duitsland.
Dit is best een consistent beeld, dat ook overeenkomt met een vroege Italiaanse tekst over verschillende soorten koper. Hierin wordt ook het onderscheid gemaakt tussen zacht (smeedbaar) en hard koper. Hard koper komt in de vorm van ronde, ruwe schijven, is alleen geschikt voor het gieten van kerkklokken en vijzels en kan op de markt in Brugge worden gekocht.
Dit alles komt aardig overeen met wat we van jouw baar weten: koper uit Noord Europa, misschien bedoeld of afkomstige van de markt in Brugge, chemisch overeenkomstig met objecten van ±1450 uit zowel Noord-Europa als Italië, vooral vijzels en dergelijke gegoten voorwerpen.
Zo zie je maar dat een onbenullig stuk “ijzer” een hoop geschiedenis boven water haalt en nog steeds niet helemaal af is. Er is nog steeds geen koper gevonden met dezelfde loodisotopen.
Hopelijk komt er nog een vervolg!
Mijn dank gaat uit naar de volgende personen die geholpen hebben in deze lange zoektocht.
Hans Jongepier, Erfgoed Zeeland
Robert van Dierendonck, Erfgoed Zeeland
David Fontijn †, Universiteit Leiden
Liesbeth Theunissen, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Amersfoort
Bertil van Os, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Amersfoort
Luc Amkreutz, Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden
Arie Pappot, Rijksmuseum Amsterdam
Dr. Brendan O `Conner, koperspecialist Engeland
Dr. Roland Schwab, koperspecialist Mannheim
Riaan Rijken, restaurateur, lid Werkgroep Geologie
Freddy van Nieulande, lid Werkgroep Geologie
Lex Kattenwinkel, fotograaf, lid Werkgroep Geologie

